Bingoverhaal Repelsteeltje
Er was eens een molenaar. Hij had 3 dochters, maar veel te weinig geld. En daarom moest hij iets bedenken. Hij kwam 10 dagen lang naar het kasteel en vertelde wel 73 verschillende leugens, waarvan hij hoopte dat de koning het zou geloven. Hij wilde er minstens 31 goudstukken mee verdienen, maar hij had geen geluk.
Tot hij op een dag zei: “Mijn dochter kan van stro goud spinnen. Ze kan wel 46 kilo per dag maken.”
De koning was meteen geïnteresseerd, maar twijfelde ook. “Wat als het een leugen is? En ik 15 goudstukken betaal voor niets? Ik zal haar opsluiten in mijn kerker en als ze morgen geen 50 klompjes goud heeft gesponnen, zal ik haar doden.
De oudste dochter protesteerde, maar het had geen zin. Ze werd door 52 bewakers meegenomen en er zaten wel 49 sloten op de kerker. Hier kon ze nooit ontspannen. Huilend ging ze in een hoekje zitten toen er een spinnewiel werd neergezegd. Ze wist helemaal niet hoe ze stro in goud moest veranderen. Waarom had haar vader die leugen wel 65 tot 71 keer verteld? Nu zat ze hier en kon ze niets. Ze besloot het toch te proberen. 58 minuten deed ze haar uiterste best, maar er verscheen geen goud.
Midden in de nacht, toen de bewakers al 13 minuten sliepen, kwam er een mannetje. “Ik kan je helpen,” zei hij. “Maar dan moet je wel je ketting geven.”
Ze dacht 19 tellen na en besloot het gewoon te doen. Wat had ze te verliezen? Straks zouden ze geen 47 tellen nadenken maar met een hakbijl van zeker 21 centimeter lang haar hoofd er in 1 keer afhakken. Ze kon best eens kijken wat dit mannetje kon doen.
Tot haar grote verbazing lukte het het mannetje ook nog om goud te spinnen van stro. Hij maakte 57 goudklompjes en verdween weer. De dochter bleef achter en haalde opgelucht adem. Ze zou blijven leven.
41 minuten later kwam de koning en hij keek vol verbazing naar het goud. “Ik wil meer goud, zeker 6 keer zo veel. Of nee! 66 goudklompjes, minimaal.” Hij gebood de dochter om te blijven en nog eens haar kunsten te laten zien. “Over 45 uur kom ik weer terug.”
De dochter begon te ijsberen en liep 20 keer heen en weer in haar cel. Straks zouden minstens 26 bewakers zien dat ze nog geen 14 goudklompjes kon maken. Sterker nog, ze kon er nog geen 5 maken. En hoe groot was de kans dat het mannetje haar weer kwam helpen? Ze bleef 54 minuten wachten en het was ondertussen al bijna nacht. Wat nu? Hoe moest ze goud maken? Ze prevelde 34 keer zacht. “Kom alsjeblieft.”
Eindelijk, 35 minuten later stond het mannetje er weer. “Ik kan in 40 minuten zeker 61 goudklompjes maken. Maar ik wil daar wel iets waardevols voor terug.”
“Alles, wat je maar wil.”
Het mannetje dacht 61 tellen na en wees naar haar ring. “Dat wil ik,” zei hij.
De ring was minstens 59 tot 69 goudstukken waard, maar ze besloot het toch te doen. Ze moest wel. En het mannetje maakte weer goud, zoals beloofd. Hij was sneller klaar dan gepland, 29 minuten lag het goud klaar.
De koning was de volgende dag verheugd en wilde nog meer. “Doe je best, over 16 uur kom ik weer kijken en ik wil 9 keer zo veel goud zien.”
De dochter van de molenaar schudde haar hoofd 12 keer. Zou het mannetje haar nu weer komen helpen? Ze geloofde het bijna niet meer. 25 minuten later stond het ventje toch weer bij haar. “Deze keer is de prijs hoger,” zei hij. “Ik wil je eerstgeboren kind. Ik kan dan zeker 43 jaar lang goud voor je blijven maken.”
Ze was zo wanhopig dat ze instemde en het mannetje begon meteen. Hij maakte 43 stapeltjes van 33 goudstaven en ook nog 68 losse goudklompjes.
De koning wist niet wat hij zag. “Ik ben de rijkste van de 28 landen! Nog even en ik kan 23 extra paleizen kopen en 27 olifanten. Ik zal 37 tropische vogels hebben en 4 apen. Trouw met me!”
“Wat?” vroeg de molenaarsdochter.
“Trouw met me!” Hij riep het daarna nog 17 keer. “We moeten de voorbereidingen treffen en over 64 uur trouwen.”
De molenaarsdochter wist dat haar leven hiermee was gered en ze was het mannetje eeuwig dankbaar.
In de 22 jaren die volgden, ging ze zowaar van de koning houden. Ze gingen wel 38 keer per jaar op stap en het was altijd romantisch en leuk. De koning had een geweldige kant en hij vroeg amper nog om geld. Soms wilde hij 53 goudstukken om wat moois te kopen en het mannetje deed dit dan.
Nog eens 2 jaar later werd haar eerste zoon geboren. Het mannetje verscheen meteen. “Dit is mijn kind nu!” brulde hij. “Ik wacht hier al zo lang op! De laatste 48 uur heb ik je constant in de gaten gehouden.”
“Wat!” riep de koning. “Dat kan niet, dit is mijn zoon.”
Het mannetje maakte 36 vrolijke dansjes. “Dit was de afspraak!”
“Is er niets wat we kunnen doen?” probeerde de koning. “Ik kan alles geven. Noem 60 dingen en ik doe het.”
Het mannetje dacht na. “Alleen als jullie mijn naam raden, geef ik jullie zoon terug. Jullie hebben 24 uur de tijd.”
“Bram, Henk, Ronald,” begon de koning. En hij probeerde nog 18 andere namen.
De molenaardochter riep ook 39 namen.
Het mannetje schudde zijn hoofd. “Blijf het maar proberen. Zelfs als jullie 74 namen roepen weten jullie het niet!”
7 bedienden riepen samen 72 namen, maar het had geen nut. Het zoontje werd meegenomen door het mannetje.
Midden in de nacht liep een van de soldaten in het bos. Hij was al 44 minuten aan het lopen toen hij 11 meter verderop opeens iemand hoorde zingen. “Niemand weet, niemand weet, dat ik Repelsteeltje heet.” Het werd nog 32 keer gezongen.
De soldaat kwam dichterbij en zag dat het het mannetje was, die 70 keer om een kampvuur aan het dansen was. Hij wist genoeg en ging zo snel mogelijk naar de koning. Die moest dit horen. 30 minuten later was hij al terug in het kasteel.
De volgende dag waren er 62 mensen bij elkaar gekomen. Het mannetje kwam tevoorschijn en zei: “Tijd is bijna om. Jullie hebben nog minde dan 67 minuten en dan krijg ik het kind. Ik zal het opvoeden tot het zeker 8 jaar oud is en daarna eet ik hem op. Kinderen zijn heerlijk.”
“Je naam is Repelsteeltje!” riep de koning. Om het kracht te geven riep hij het nog 55 keer en de molenaarsdochter hielp hem door het ook 51 keer te roepen.
“Nee!” riep Repelsteeltje. Hij stampvoette 56 keer. Daarna viel hij in 42 stukjes in elkaar, als een soort standbeeld, en de jonge prins lag op de grond. Snel pakte de koning het kind. Gelukkig, alles was goed afgelopen.